woensdag 6 mei 2015

Flarden (6)

Eerst het vorige deel lezen?


De fles waarvan ik zojuist de inhoud leegde in mijn keel gooi ik weg. Dat drink ik de laatste weken vaker dan gewoonlijk; iets met alcohol. Het vergemakkelijkt het slapen.
Ik luister naar haar ademhaling wanneer ik naast haar lig, de dekens en de stilte van de nacht  over ons heen. De twijfel heeft het overgenomen van de euforie.
“Ik hou van je,” fluisterde ik zojuist zoals ik dat elke avond doe voordat ik ga slapen.
En nu? Vraag ik me af. Moet ik nu een soort van afscheid nemen van haar borst? Mág dat; deze nog een laatste keer strelen en kussen? Maak ik niet juist daardoor de hele situatie te beladen? 
Ooit hoorde ik iemand, een vrouw, zich afvragen waarom mannen toch zo geobsedeerd zijn door borsten. Het waren in haar ogen niet meer dan twee klompen vet met een tepel er op.
Daar denk ik aan, die avond van de dag er voor.
Ze is toch meer, zoveel meer dan alleen maar die ene borst? En vertwijfeld volg ik Monique in haar slaap waar we ieder alleen zijn met onze eigen angsten en dromen en twijfels.

Die ochtend blijven de jongens allebei thuis van school. We hoeven pas om elf uur in het ziekenhuis te zijn en met name Kaj heeft nogal tegen deze dag opgekeken. Bovendien wil Monique ze nog graag even om zich heen hebben deze ochtend en momenteel laat ik vooral dat laatste – wat Monique wil – ons leven bepalen, zonder me af te vragen of ik daar juist aan doe. Zonder te twijfelen. Is er een goed of fout?
“Niek?”
Behalve het kletterende water van de warme douche blijft het stil. Nog eens, maar nu iets luider: “Niek!?”
Instinctief weet ik dat ze huilt. Ik trek mijn kleren uit, til het douchegordijn opzij en zie aan haar iets gekromde rug en het voorover geknikte hoofd dat mijn gevoel klopte. Ik ga achter haar staan waarna ze zich langzaam omdraait.
Haar armen, zojuist nog gekruist voor de borst, strekt ze hopeloos bijna naar me uit om me vast te pakken. Dan heft ze haar hoofd op en kijkt ze naar me.
Ze doet zo haar best om dapper te zijn. Ze ís dapper. Het lukt nu even niet.
Handenwrijvend laat ze de zeep schuimen om deze daarna te verdelen. Eerst op haar armen en haar schouders, daarna over haar buik en haar benen. De plekjes van haar rug waar ze net wél bij kan. Haar gezicht vertrekt wanneer haar handen met gekromde vingers, als kommetjes op ongeveer tien centimeter afstand van haar borsten in de lucht blijven zweven.
“Ik kan het niet,” snikt ze, “ik kan … ik durf ze niet meer aan te raken…”
In haar ogen de wanhoop en het verdriet, alsof alles van de achter ons liggende veertien dagen nu een weg naar buiten zoekt. Ze rilt ondanks het warme water en ze huilt. Ze huilt hartverscheurend zacht.
“Oh God, het gaat niet.”
“We doen het samen,” hoor ik mezelf zeggen en ik leg mijn handen zacht op die van haar, maar ze trekt haar handen weg.
“Ik kan het niet. Het kan niet.”

Ze omhelst me en ik was haar borsten terwijl met het warme douchewater onze tranen weg worden gespoeld.


Deel 7

8 opmerkingen:

  1. het regent buiten, en vanbinnen...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Maar tussrn de buien door schijnt nog altijd de zon, Elles.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Reacties
    1. Fijn dat je meeleest en reageert. Kippenvel. Tja ...

      Verwijderen
  4. Met tranen in mijn ogen gelezen... Respect voor jullie beiden.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Respect. Ach.... wat kun je?
      Het is een soort van go with the flow.

      Dank je Ingrid.

      Verwijderen
  5. Wat is het verdriet opnieuw met een intense en schitterende pen onder woorden gebracht.

    BeantwoordenVerwijderen

Totaal aantal pageviews